“Pesten is van alle tijden.” “Pesten hoort nu eenmaal bij de leeftijd, kinderen zijn nu eenmaal wreed, de wereld is nu eenmaal hard en daar moet je maar tegen (leren) kunnen.” “In het dierenrijk wordt ook gepest, het hoort er nu eenmaal bij.”
Over pesten bestaan net zoveel meningen als misverstanden, en deze staan een goede oplossing van het probleem vaak in de weg. In mijn boek behandel ik al deze opvattingen, onderzoek ze vanuit theorie en praktijk, op zoek naar echte verklaringen rond het verschijnsel pesten. Omdat alleen vanuit kennis en visie op pesten gewerkt kan worden aan een echte aanpak, en aan werkende oplossingen.
Om te beginnen is pesten niet alleen iets wat je onder kinderen aantreft. Je hoeft maar even rond te kijken op Twitter om beter te weten. Op de werkvloer wordt enorm gepest, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gaf in 2013 5,8 procent van de ondervraagde werknemers aan gepest door te worden door klanten en 7,1 procent door leidinggevenden of collega’s. Ook in andere sociale omgevingen wordt gepest, denk aan instellingen en tehuizen, maar ook op sportclubs en in de buurt. Pesten is geen op zichzelf staand verschijnsel, maar raakt in wezen ook aan grotere processen van sociale uitsluiting, zoals seksisme, racisme, discriminatie, vreemdelingenhaat en minachting voor mensen van een lagere sociale klasse. Over dat alles heen is er een voortdurend proces van “goedpraten”, waarin het uitsluiten vooral aan het slachtoffer (de persoon of de groep) geweten wordt. Zo wordt het pesten normaal en gangbaar gemáákt.
In mijn boek Alles over Pesten werk ik deze thema’s helemaal uit, en elk hoofdstuk bevat ervaringsverhalen, onderzoek en concrete adviezen voor ouders, gepesten, pesters of mensen die met pesten te maken hebben. Mijn boek is verkrijgbaar via uw plaatselijke boekhandel, bol of wordt zonder verzendkosten door de uitgever opgestuurd. Wie een papieren boek aanschaft, krijgt daarbij automatisch een e-book.
Mijn boek werd zeer goed ontvangen (vijf sterren op Bol!) en heeft inmiddels de tweede druk bereikt. Een heel fijne recensie kreeg ik van de site Ouders Online. Lees ook het interview dat rond de verschijning van mijn boek in het tijdschrift J/M stond.
De Week tegen Pesten
Afgelopen september vond de jaarlijkse Week tegen Pesten plaats. Deze keer ging het vooral over de rol van de leerkrachten en docenten. Wat kunnen scholen doen tegen pesten? Wat is hun eigen rol?
Pesten op scholen is een hardnekkig verschijnsel en zorgt voor enorm veel leed bij gepeste kinderen en hun ouders, en frustraties en gevoelens van machteloosheid bij docenten en scholen: hoezeer ze er ook tegen optreden, het steekt altijd wel weer ergens de kop op. Veel scholen voelen zich dan ook niet begrepen door de Haagse politiek die ze een verplicht anti-pestprogramma op wil dringen, ze doen het liever zelf. Maar werkt dat wel? Wat helpt er nou echt tegen pesten? Waar hebben scholen echt iets aan?
Om te beginnen is het belangrijk te weten wat pesten is
Wat is pesten nou precies? Pesten is een groepsproces waarin één persoon (of soms een paar) stelselmatig wordt buitengesloten, genegeerd, geestelijk of fysiek beschadigd. Het pesten heeft een functie voor de groep: op deze manier wordt de machtsverhouding binnen de groep geregeld. Degenen die pesten hebben de macht, het pesten laat die macht zien en houdt deze in stand. Vaak wordt de definitie van pesten gezocht in de uitingen ervan, zoals het fysieke pesten, het kwijtmaken of beschadigen van spullen, of het sociale uitsluiten. Het is echter belangrijk om pesten te zien als het geheel daarvan, als de ziekte achter deze symptomen: Pesten is het doelbewuste proces van beschadiging en uitsluiting door een groep.
Pesten is voor een belangrijk deel een definitieproces: de machtigen zijn ‘goed’: sterk, sportief, origineel, populair, de gepesten zijn juist zwak, stom, gemeen, dik, na-apers, huilebalken, etc. Deze definities maken dat veel pesten over het hoofd wordt gezien, het is immers logisch dat iemand niet mee mag spelen, hij is immers altijd agressief? De definities kunnen zo sterk gedeeld worden (via voortdurende bevestiging) dat leerkrachten er deels in mee gaan, dit kind is inderdaad een huilebalk, altijd moeilijk, agressief, niet weerbaar. Terwijl dit gedrag van slachtoffers voor een belangrijk deel juist het gevolg is van pesten en de groep het slachtoffer vaak helemaal geen kans geeft om te rehabiliteren, of om weerbaar te worden. Vaak zie je dat het slachtoffer van school gaat, en er vervolgens weer een nieuw slachtoffer in de groep is.
Pesten uit zich verbaal: door schelden, naampjes geven, iemand aan te duiden als “besmet”. Daarnaast is er fysiek pesten: duwen, prikken, grover geweld, spullen beschadigen of ongevraagd lenen. Het gaat bij pesten om de frequentie ervan: het slachtoffer krijgt er elke dag, meerdere keren, mee te maken – weet nooit precies wanneer en door wie. Dat maakt dat het onveilige gevoel de hele dag, elke dag, aanhoudt. Daarnaast gaat het om de intentie: de bedoeling van het pesten is het slachtoffer te “raken”. Dan maakt het bijna niet meer uit wàt er precies gebeurt, het slachtoffer én de dader weten wat er gaande is. Voor een buitenstaander, ook de docent, is het moeilijker te zien: het lijkt soms zo onschuldig. Ook maken de pesters goed gebruik van de “anonieme ruimten” waar geen of minder volwassen toezicht is: de kleedkamers, de gangen, hoeken in het schoolplein, de weg van- en naar school en natuurlijk ook het internet. Belangrijk is te weten dat het meeste cyberpesten een voortzetting is van het pesten op school. Het staat er niet los van!
Pesten kan er ook heel grof aan toegaan: hevig fysiek geweld, seksuele intimidaties en cyberpesten. Scholen vinden het lastig hiermee om te gaan: ze zien het niet altijd, en vragen zich af wat hun rol daarin is. Bedenk dan dat leerlingen door de leerplichtwet gedwongen zijn om naar school te zijn. Dit is de essentiële basis van de macht van de pesters. Een normale reactie op pestgedrag is immers weglopen. Dat is voor leerlingen op school onmogelijk: ze moeten elke dag weer naar hun treiteraars terug.
De school, het onderwijs, is een bijzondere omgeving. Niet alleen zijn kinderen gedwongen hier elke dag naartoe te gaan, hun hele jeugd lang. Het is ook een “onnatuurlijke” omgeving: een normale menselijke samenleving bestaat uit alle leeftijden, en sociale kennis wordt van oud naar jong doorgegeven. Jonge mensen worden door hun ouders, oudere kinderen en andere volwassenen begeleid in hun sociale leren. Dit wordt op school doorbroken: kinderen worden op leeftijd, zonder hun ouders, bij elkaar gezet. Dat maakt het onderwijs kwetsbaar voor pesten: slecht geleide groepen kunnen zich bedreigd voelen en op zoek gaan naar hiërarchie en (vaak) een gemeenschappelijke vijand. Scholen hebben ook te maken met onveiligheid die vanuit ouders en de buurt mee naar binnen komt. Dat gebeurt zowel bij rijke als arme ouders, in dorpen (familievetes!) als steden (straatcultuur). Het is niet mijn bedoeling de schuld van pesten bij scholen te leggen; het is echter noodzakelijk om de sociale context van pesten te begrijpen om het goed aan te kunnen pakken.
Pesten is een symptoom van een onveilig groepsproces
Pesten zou je kunnen zien als signaal, als symptoom dat er sprake is van onveiligheid en dat deze gevoelens zich negatief uiten. En dat is precies de reden waarom pesten schadelijk is voor iederéén. Niet alleen richt pesten, zoals bekend, enorme en langdurige schade aan bij het slachtoffer, ook is bekend dat daders in hun latere leven meer kans maken op crimineel gedrag. Daarnaast zijn kinderen nog sociaal aan het leren; in een negatieve groep vol spanningen en onveiligheid verloopt dit proces niet goed. Daarmee is pesten ook schadelijk voor de andere kinderen in de klas: de kinderen zijn vooral met elkaar bezig en komen aan leren niet of veel minder toe. Voor leren is immers verbinding en dus sociale veiligheid nodig. Een veilige groep is niet alleen veel fijner voor alle betrokkenen, maar zal (daarom) ook betere schoolprestaties halen en minder ziekteverzuim en verloop, óók onder het personeel.
De rol van de school bij pesten
De school is dus een kwetsbare plek: veel kinderen gedwongen bij elkaar, veel plekken buiten het zicht van volwassenen, leerkrachten die maar een deel van het proces zien, en veel misvattingen over pesten. Wat kan de school hiertegen doen?
Een veilige school begint bij kennis over pesten en sociale veiligheid en een gezamenlijke (om te beginnen in het team, daarna met de ouders en de leerling) inspanning om met elkaar een veilige leeromgeving te vormen, waar iedereen zich welkom voelt. Daarvoor is voortdurende samenwerking, zelfreflectie, overleg en positieve inzet nodig. Dit is de noodzakelijke basis. Met deze inzet en de voortdurende bereidheid om de ogen open te houden en (elkaar) bij te sturen, is vrijwel ieder toegevoegd anti-pestprogramma succesvol, terwijl tegen domheid, onwetendheid en onwil geen enkel anti-pestprogramma opgewassen zal zijn. Een veilige school begint bij een veilig team, de beste garantie voor een effectieve aanpak van pesten is samenwerking, kennis en leiderschap. In het belang van gezond werken en gezond opgroeien, in het belang van veilig leren voor een goede toekomst, in het belang voor de school en de (gezondheid van) het team: op een veilige school is het fijn werken en leren! (De recensie rechts stond in Psychologe Magazine, september 2014!)
Wat kan ik voor je doen?
Ik heb geen kant-en-klare training die pesten eens en vooral de wereld uit helpt, was het maar waar. Wel kan ik een presentatie voor een deel van het team verzorgen, of met een kleine groep mensen overleggen waar de problemen precies zitten en welke oplossingen het best kunnen werken. In specifieke (nood-) gevallen is een telefonisch consult mogelijk. Neem contact met mij op via info@miekevanstigt.nl
Meer tips en adviezen zijn te vinden op de site van de Stichting School en Veiligheid. Ook de site van Buro Posicom heeft goede tips!
Wat kunnen OUDERS doen?
Als je kind gepest wordt, raakt dat jou als ouder ook diep. Je zou nog liever zelf gepest worden dan dat het je kind overkomt. Een begrijpelijke reactie is dat je met opgestroopte mouwen naar school, of naar de ouders van de pestkop stapt. Toch is dat niet altijd verstandig. Het eerste wat je moet doen is eerste hulp verlenen aan je kind. Laat hem of haar zich veilig bij je voelen, en zeg dat niemand het verdient om zo behandeld te worden. Dat het logisch is dat dit zeer doet. Dan bespreek je met je kind wat er moet of kan gebeuren: wat heeft hij nodig? Maak wel duidelijk dat de situatie ongezond is voor iedereen, zéker als er sprake is van langdurige pesterijen kan dit niet blijven voortbestaan. Misschien wil je kind zelf op school gaan praten, met de leerkracht of een andere docent. Je kind voelt zelf aan wie de beste persoon daarvoor is. Misschien kun je meegaan, als ouder. Maak dan duidelijk hoezeer je kind lijdt onder de situatie en dat deze situatie gewoon niet oké is. Maak ook afspraken en kijk na een paar dagen of weken of de situatie echt verbeterd is. Mocht dit niet helpen dan kun je ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de school.
Meer tips en adviezen voor kinderen, jongeren en hun ouders zijn te vinden op Pestweb
Wat kun je ZELF doen?
Als je op je werk gepest wordt is het belangrijk om hiervan ook documenten te bewaren. Zoek hulp, eventueel buiten het bedrijf. Praat met je huisarts over de geestelijke of lichamelijke gevolgen van het pesten. Neem contact op met je bedrijfsarts of een anonieme vertrouwenspersoon. Heb je hulp nodig bij het verwerken van je pestverleden, neem dan via je huisarts contact op met een psyholoog. Er zijn ook mensen die gespecialiseerd zijn in hulpverlening na pesten. Afhankelijk van je verzekering wordt een deel van de kosten vergoed. Ik kan je in ieder geval Theo Klungers van Buro Posicom van harte aanbevelen.
Het leuke is dat Theo Klungers mijn boek van harte aanbeveelt, zie dit filmpje: